Kamperen, kun je dat leren?
Zuid-Afrika heeft een schitterende natuur en is immens groot, een ideaal kampeerland. Nu ben ik van huis uit niet zo’n kampeerder maar ik ben vastbesloten om dat te leren want het brengt je op plaatsen waar je anders niet kunt komen. Toen Monique, mijn vriendin die reizen verzorgt, een nieuwe fietsreis zou gaan uitzetten en me vroeg haar te helpen aarzelde ik geen moment.
Vol goede moed en een koffer vol kleren vloog ik naar Johannesburg om haar daar te treffen. Ze had net een fietsreis door het noorden afgerond en kwam me met de zestienpersoonsbus en een aanhanger vol fietsen ophalen van de luchthaven. Thuis hadden we natuurlijk ons huiswerk gedaan en met behulp van kaarten en Google Earth plannen gemaakt voor deze nieuwe avontuurlijke fietsreis. We hadden maximaal acht dagen om deze twintigdaagse in elkaar te zetten. Dat moest lukken!
Wij hoefden (gelukkig) niet te fietsen maar reden de routes met de bus en aanhanger die straks sowieso als bezemwagen zou dienen. Als gebaar van goede wil van Monique’s kant sliepen we de eerste nacht in een huisje ergens in de provincie Vrijstaat. Daarna zouden we kamperen in een tentje, beloofde ze me. Ik was enorm blij met dit huisje want de eerste nacht bleek het licht te vriezen, iets waar ik bij het inpakken van mijn koffertje geen rekening mee gehouden had. Ik maakte mezelf wijs dat het verder niet zo koud zou zijn omdat we dichter naar de Indische Oceaan toe gingen.
De eerste dag verliep voorspoedig. We zagen kans om maar liefst drie fietsdagen in kaart te brengen. Het natuurschoon was verpletterend mooi en de wegen prima.
’s Avonds in het tentje droomde ik al wat we konden gaan doen met de tijd die we over hielden. Dit bleek iets te optimistisch want onze taak was heel moeilijk. Opeens bleek een brug in een mooie weg al drie jaar daarvoor te zijn weggespoeld en ons hele plan viel in duigen.
Steeds bleek ergens diep in de middag dat het plan wat we hadden niet haalbaar was omdat ofwel de weg te druk was, de weg te zwaar was of omdat er domweg geen accommodatie was te vinden op fietsbare afstand van elkaar. Na 4 dagen ploeteren hadden we nog maar 5 fietsdagen in elkaar gezet en geen idee hoe we uit konden komen op het punt waar we wilden uitkomen, namelijk Krugerpark. We maakten veel te lange dagen en zochten zo rond zeven uur, in het aardedonker, nog snel een plek om te overnachten. Soms was dat heel geweldig, zoals die keer dat we ons tentje opzette en de zebra’s, antilopen en jakhalzen rond de tent liepen. Echt prachtig! Hoewel ik me wat laat realiseerde dat ik beter wat vroeger naar de wasgelegenheid had kunnen gaan. Een zaklamp had ik als onervaren kampeerder niet bij me.
Maar de meest bijzondere overnachting was toch wel in een wat verlopen privaat wildpark waar we helemaal alleen waren. We hadden erg veel tijd verloren die dag en waren er pas rond acht uur in de avond. We maakten eerst een vuur om een steak te roosteren, die we onder het genot van een glaasje wijn opaten terwijl we alvast plannen maakte over hoe het verder moest met de nieuwe fietsreis. Voor ik er erg in had was het elf uur en het was te donker om nog de tent op te zetten. Bovendien zouden we aan de rand van een door de droogte bijna droog gevallen meertje heerlijk onder de sterren kunnen slapen, zei Monique.
Nog nooit heb ik, als echte verwende hoteltoerist, zomaar in de buitenlucht geslapen. Laat staan dat ik dat in Afrika in een wildpark voor het eerst wilde proberen. Monique bleek er niet van te overtuigen dat we toch beter de tent konden opzetten of in de bus konden slapen. Ze was mijn gezeur duidelijk zat, rolde twee slaapmatjes uit en gaf me een slaapzak en een kussen. Ze zei dat ze erg moe was van het vele rijden en nog even zou gaan lezen om zich te ontspannen. Zo snel als ik kon ben ik in mijn slaapzak gedoken in de hoop dat ik zou slapen voordat zij klaar was met lezen en dat is me gelukt!
Zo halverwege de nacht werd ik wakker van een vreemd geluid. Eerst kon ik het niet thuis brengen maar al gauw besefte ik dat het een groot dier moest zijn dat door de modder bij het water probeerde uit te komen. Inderdaad hoorde ik even later een dier drinken. Pas toen besefte ik dat er wel heel veel rare, vreemde nachtgeluiden waren. Terwijl ik mezelf probeerde gerust te stellen hoorde ik dat het drinkende dier klaar was en door de modder lopend steeds dichterbij kwam. Mijn tactiek was om de slaapzak over mijn hoofd te trekken en te doen of het niet waar was.
Hoelang ik zo gelegen heb weet ik niet. Misschien vijf tot tien minuten of korter. Het voelde als een eeuwigheid. Ik besloot dat het tijd was om mezelf ervan te overtuigen dat er niets was om bang voor te zijn. Ik stak mijn hoofd uit de slaapzak en keek in de richting van het meer. Mijn hart stond stil. Op nog geen meter van mijn voeten stond een enorme volwassen Kudu antiloop die me recht aankeek. Ik heb nog een paar keer een aantal seconden mijn ogen dichtgeknepen en mezelf wijsgemaakt dat ik droomde maar nee hoor, hij stond er echt met z’n indrukwekkende gewei en keek recht in mijn ogen. Pas toen hij klaar was met kijken naar die twee rare bundeltjes mens wandelde hij heel waardig door de modder weer weg. Pas toen besefte ik hoe uitzonderlijk mooi dit elegante dier was.
De volgende ochtend vertelde ik mijn vriendin over ons bezoek van die nacht. Ze was heel enthousiast en vond het jammer dat ik haar niet had wakker gemaakt. Ik heb haar nooit vertelt dat ik heel bang geweest was want ach, dat doet maar afbreuk aan een mooi verhaal. Toch?