Uit m'n dak
Op een druilerige maandagmorgen wordt er aangebeld bij ons tuinhek. Als ik ga kijken staat er een lange, armoedig uitziende man die zich voorstelt als Hansie. ‘Meneer het laat weet julle wil julle huis verf,’ zegt hij als ik hem vragend aankijk. Hij heeft gelijk, de buitenkant van het huis moet nodig geverfd worden. Maar bij deze regen…! Het is maandenlang kurkdroog geweest, maar net nu de winterregens begonnen zijn komt hij het klusje klaren.
Ik vraag hem terug te komen als het beter weer is. ‘Maar mevrouw,’ werpt hij tegen, ‘ik heb tijdens de droogte steeds werk gehad maar nu heb ik geen werk en mijn gezin lijdt honger’. Ik houd voet bij stuk en zeg dat hij kan terugkomen als het droog weer is. Hij zet z’n aller zieligste snuit op en bedelt om tenminste wat muntjes om brood en melk te kopen voor z’n vier kinderen. M’n hart breekt, maar ik ben tegelijk verbaasd dat deze man al zoveel kinderen heeft; ik schat hem hooguit twintig jaar oud. Als ik vraag hoelang hij al getrouwd is krijg ik een lang en ingewikkeld verhaal wat erop neer komt dat hij niet getrouwd is, maar vier kinderen heeft bij vier verschillende vrouwen! Tja… aan die mogelijkheid had ik even niet gedacht.
Ik ben inmiddels tot op m’n huid natgeregend en besluit de man dan maar een dagloon als voorschot te geven. Ik spreek met hem af dat hij volgende week maandag kan beginnen. Ik maak mezelf wijs zo niet alleen z’n kinderen eten te geven, maar hem ook aan me te binden. Alhoewel, dat blijkt de moeders van z’n kinderen ook nooit gelukt te zijn.
Precies een week later daagt Hansie op. Het is een stralende zonnige dag en ik ben blij dat hij zal beginnen om de golfplaten dakbedekking te schilderen, want dat is hoog nodig. De ladders, de kwasten, de verf, alles hebben we al klaargezet dus het moet goed komen. Vol goede moed gaat Hansie aan het werk, voor tenminste dertig minuten. Dan hoor ik hem luidruchtig van het dak afkomen. Als ik naar buiten loop om te vragen wat er aan de hand is, vertelt hij me dat hij het hele weekend niet gegeten heeft en flauw is van de honger. Zo kan hij echt niet werken, want hij kan echt ieder ogenblik van het dak afvallen. Levensgevaarlijk dus! ‘Kan mevrouw misschien een half dagloon geven zodat hij even bij de supermarkt wat eten kan halen?’ Wat doe ik? Ik geef hem het geld en maak het hek open, zodat hij even naar de supermarkt om de hoek kan.
Dik een uur later komt hij terug met een flinke hoeveelheid eten die hij tergend langzaam opeet. Hij is om half twaalf klaar met eten en prutst nog anderhalf uur rond, voordat hij om een uur aan z’n lunchpauze wil beginnen. Als ik zeg dat ik dit meer dan belachelijk vind, werkt hij knorrend door. De volgende ochtend komt hij te laat en pauzeert lang, maar hij doet z’n best. Pas op woensdag komt hij weer om geld vragen. Dit keer gaat het niet om hem maar om de schoolkleren voor z’n oudste zoon. Het lijkt hem billijk dat ik het loon voor de rest van de week alvast betaal. Als ik tegenwerp dat het dak van ons kleine huis echt niet groot genoeg is om een volle week te kunnen schilderen, kijkt hij me aan met zo’n blik van daar-zul-je-nog-van-versteld-staan. Na overleg met m’n man besluiten we hem twee daglonen te betalen en zeggen we dat we echt verwachten dat de klus binnen een week geklaard is. Hij belooft ons met de hand op z’n hart om hard door te werken, en oh ja of hij even naar z’n zoon mag om het geld te brengen voor z’n schooluniform? Wijs geworden stel ik voor dat ik het geld even met de auto ga brengen. Ik zie aan z’n gezicht dat dit hem niet zint, maar hij heeft geen argument bij de hand om het te voorkomen.
Ik rijd naar het opgegeven adres en de moeder van de jongen is blij met het geld en bedankt me uitgebreid. Als ik een kwartier later thuiskom, zie ik al van een afstand dat Hansie op het dak ligt te slapen. Als ik niet zo’n hoogtevrees had, zou ik hem wakker maken. In plaats daarvan tel ik tot tien en wacht ik totdat hij precies op tijd voor z’n lunchpauze wakker wordt en van de ladder komt. Als ik hem confronteer, zegt hij met grote minachting: ‘het is toch veel te warm om het dak te schilderen!’ Ik ben ziedend, maar besef tegelijkertijd dat ik hem meer nodig heb dan hij mij. Ik slik m’n woorden in en besluit om niet meer met hem in discussie te gaan. Het is tenslotte nog maar een paar dagen en dan zijn we van Hansie verlost.
Vrijdagochtend om tien uur klampt hij me weer aan en vraagt of hij vast z’n laatste betaling kan hebben, zodat hij boodschappen kan gaan doen tijdens z’n middagpauze. Z’n vrouw is ziek en hij moet die avond koken voor de kinderen. ‘Maar je was toch niet getrouwd,’ vraag ik. ‘Nee niet officieel,’ antwoordt hij, maar z’n vriendin met wie hij samenwoont, de moeder van z’n tweede kind, heeft nog twee kinderen van een andere man. Ze is ziek en hij zal vanmiddag eten maken. Ik zeg dat hij eerst de klus moet afmaken anders krijgt hij geen cent. Hij is kwaad en maakt veel lawaai op het dak, maar blijkt opeens binnen een uur het karwei geklaard te hebben. Hij meldt trots dat het klaar is en of hij z’n geld krijgt. Ik geef hem een dagloon. Hij kijkt naar het bedrag en zegt: ‘En de rest?’ Ik reken hem voor dat hij nu volledig betaald is. Hij wordt boos!! Het geld voor het schooluniform was immers een gift en hij wil voor vrijdag een hele dag betaald hebben, want hij heeft extra hard gewerkt. Om van het gezeur af te zijn betaal ik nog een dagloon. Ik ben blij dat het dak er nu weer een paar jaar tegenaan kan. Ik overweeg serieus om volgende keer een echte schilder uit Nederland te laten overkomen!
Over Han
Han Gunst besluit in september 2006 haar lang gekoesterde droom te verwezenlijken en van haar favoriete vakantieland haar nieuwe vaderland te maken. Ze woont in Montagu, een charmant dorpje in Zuid-Afrika. Ze organiseert op maat gemaakte reizen door Zuid-Afrika om haar liefde voor dit land met anderen te delen. Ze geniet volop van de adembenemende natuur en het dagelijks leven op het Afrikaanse platteland. En ze schrijft graag over dit prachtige land dat zo verschilt van Nederland!