Het is lang geleden dat ik voor de eerste keer in Lesotho was. Dat bezoek heeft zo'n indruk gemaakt dat het me nog levendig bij staat. De eerste aantekening in mijn oude reishandboek; 'zodra we de grens over zijn verandert alles op slag. Lesotho presenteert zich als een armoedig en rommelig land maar het heeft wel iets.'
We komen bij Maseru de grens over en we kijken onze ogen uit. Het is een gezellig bij elkaar geraapt rotzooitje. Hier zie ik ook een enorm billboard met de afbeelding van een condoom met de tekst 'Be sure!' In het hele conservatieve Zuid-Afrika hebben we zoiets niet gezien. In een land als Lesotho met een hoog percentage analfabeten is dit wellicht een doeltreffende manier om AIDS tegen te gaan.
Door een wonderlijk landschap dat hier en daar wel iets weg heeft van een mini uitgave van the Grand Canyon komen we bij onze afgelegen Lodge aan. De Lodge is niet veel meer dan een oude boerderij waarvan men de werkerhuisjes heeft omgebouwd tot kamers. Het is hier zo verlaten dat er zelfs geen sloten op de deuren zitten. Hoewel de kamers niet luxe zijn is het er wel erg gezellig en het uitzicht is werkelijk adembenemend.
Het is al laat in de middag en na een glaasje wijn gaan we aan tafel. De eetzaal is efficiënt maar met z'n schelle TL verlichting verre van gezellig. Na de maaltijd gaat iedereen buiten zitten en wordt er een kampvuur gemaakt. In totaal zijn er zo'n 15 toeristen uit allerlei landen en al gauw wordt er gezongen en muziek gemaakt. Echt een geweldige avond. Om half tien uur wordt het aggregaat uitgeschakeld en is, op het vuur na, alles donker.
Het is rond bedtijd een hele kunst om de juiste kamer te vinden zonder zaklamp, die heb ik nooit bij me op het moment dat het nodig is. De volgende ochtend horen we dat een van de reisleiders de verkeerde kamer te pakken had en tot overmaat van ramp ook nog over de drempel struikelt waardoor hij languit de kamer invalt. De daar slapende dame schrikt wakker en vraagt laconiek: 'Wat wilt u?' Grappig is dat ze elkaar in het aardedonker niet gezien hebben en zich waarschijnlijk allebei afvragen wie het geweest is.
Zelf was ik die ochtend al heel vroeg wakker en aangezien het aggregaat alleen 's avonds aan staat kan ik niet even gaan liggen lezen. Ik besluit in mijn pyjama (er is per slot van rekening niemand) naar buiten te lopen om de zonsopkomst te fotograferen. Als ik in het donker naar buiten loop zie ik een figuur op me afkomen met een geweer…
Ik schrik me ongans maar ook die man schrikt enorm van die maffe, witte toerist in een roze pyjama met een grote camera op haar buik. Het heeft wel iets van een scene uit een tekenfilmpje. Later hoor ik dat deze man gehuld in een lekkere dikke deken de hele nacht patrouilleert omdat er hier nogal eens diefstallen plaatsvinden.
Wat ik ook niet snel zal vergeten is dat we die ochtend een tocht gingen maken op paarden, om naar de rotstekeningen te gaan kijken. Onderweg zie we een bliksemflits en horen donder in de verte. Onze gids wordt zeer onrustig en stelt voor om te draaien. Wij voelen daar niks voor, een buitje deert een Nederlander immers niet. De man blijft aandringen. Als we zo'n twee uur later bij de Lodge aankomen, krijgen we te horen dat in dit hoog gelegen land blikseminslag een veel voorkomende doodsoorzaak is!
Zuid-Afrikaans spreekwoord:
Sannie en Kobus het 'n donderweerliefde! - Zij beleven een liefdesrelatie die zo kort en hevig is dat het aan een onweersbui doet denken.