Het is in de namiddag van mijn 25e verjaardag, als ik aankom in de derde grootste stad van Zuid-Afrika. De zon heeft zijn koers naar de horizon gezet, maar de temperatuur blijft aangenaam in het altijd tropische Kwazulu Natal. Met zowel Indische, Engelse en Zulu-invloeden, belooft Durban een ware smeltkroes van exotische culturen te zijn. Het bewijs dat Zuid-Afrika terecht 'the rainbow-nation' genoemd wordt, vind ik hier.
Zoals overal in dit land, zijn ook in Durban de tegenstellingen enorm. De taxi voert me langs townships en luxe villa's. Ik zie prachtige stranden waar twaalf maanden per jaar gesurft wordt.
In Centre roepen de marktkoopmannen om het hardst om hun goederen aan de man te brengen. Ze verkopen hier werkelijk alles, van groente en fruit tot kleding en souvenirs. Bedelaars hangen in een dronken roes rond bij de chaos van het busstation. Bij het stadhuis staan luxe BMW's geparkeerd.
De reden van mijn bezoek aan deze stad is een conferentie van de National Association of Child Care Workers, kortweg de NACCW. Ondanks dat ik mij bevoorrecht voel om hier te zijn en dit een unieke kans is om mijn visie op sociaal werk in dit land te verbreden, zie ik er tegenop mijn verjaardag alleen in een hotelkamer door te brengen.
Op de universiteit is het een drukte van belang. 1200 child & youth care workers zijn hier vanuit alle hoeken van de wereld samen gekomen om de conferentie bij te wonen. Ik hoor van mensen die vanuit het noorden van Zimbabwe naar Durban zijn gelift. Ze hebben dagen over de reis gedaan. Ik zie mensen in traditionele kledij en herken Zulu's, Venda's en Xhosa's.
Het woord conferentie roept bij mij automatisch beelden op van statige personen die in grijze pakken hun publiek vervelen met eindeloze monologen. Niets blijkt minder waar. De conferentie wordt geopend met een gebed, zoals alle officieele bijeenkomsten in dit land. Na een korte welkomst-speech barst het feest los. Mensen staan spontaan op en beginnen te zingen en te dansen. Iedereen doet mee en wie de woorden niet kent, verzint zijn eigen tekst. Er zijn spandoeken met de namen van alle vertegenwoordigde provincies.
Dit belooft wat voor de komende dagen. Van alles wat ik verwacht had, is dit wel het laatste. Ik kijk mijn ogen uit!
Binnen een paar uur maak ik vrienden. Als ik vertel dat het mijn verjaardag is, staan ze erop die te vieren. Later die avond komen ze naar mijn kamer met een fles Johnny Walker. We drinken, dansen, zingen verjaardagsliedjes en eten slagroomtaart met onze handen want vorkjes hebben we niet. Ze geven me de Tswana-naam Tsholofelo, wat hoop betekent. En hoop heb ik, besef ik met een glimlach, voor alle kinderen van dit prachtige land en voor alle fantastische child care workers die hen vol passie een nieuwe toekomst bieden.