Column 18 | Januari 2007
Sommige dingen in het leven moet je een keer gedaan hebben. Voor mij is dat skydiven, oftewel uit een vliegtuig springen met een parachute. Al jarenlang droom ik ervan om te zweven in de lucht, met onder mij immense zandduinen.
Als mijn tentmaatje Sam op een avond voorstelt om te skydiven in Swakopmund (Namibië), hoef ik dan ook niet lang na te denken: natuurlijk doe ik dat! Wat is er immers mooier dan te springen boven de Afrikaanse woestijn?
Hoogtevrees
Er is alleen één probleem: ik heb hoogtevrees. De volgende morgen voel ik me als de tv-reclame: de kater komt later. Bij het opstaan heb ik verschrikkelijke spijt van mijn belofte. Wat dacht ik wel niet!? Ik, die niet eens naar een achtbaan durft te kíjken en met knikkende knieën de rups instapt, uit een vliegtuig springen? Ik lijk wel gek! Maar Sam in onverbiddelijk. Of we springen samen, of niet, zo houdt hij mij voor.
Beloofd is beloofd. Dus ik doe het. Het lijkt mij geweldig mijn hoogtevrees te overwinnen. Bovendien zijn de skydive-verhalen van mijn groepsgenoten veelbelovend. Degenen die dit al een keer gedaan hebben, zijn lyrisch.
De sprong, de vrije val en het gevoel in je maag. Het moet allemaal fantastisch zijn. Drie van hen, waaronder mijn maatjes Stephanie en Math uit Australië, gaan in Swakupmond zelfs alleen skydiven. En dat terwijl ze nog maar één keer eerder gesprongen hebben.
Nachtmerrie
Ondanks alle optimistische verhalen ben ik niet gerustgesteld. Ik stel mezelf duizenden vragen. Hoe hard val je naar beneden? Wat als ik niet meer durf? En wat als de parachute niet uitgaat? Met de vragen komt de nervositeit. De hele week doe ik nauwelijks een oog dicht.
Een paar dagen lang heb ik een terugkerende nachtmerrie waarin ik uit een vliegtuig spring en tot de ontdekking kom dat ik mijn parachute ben vergeten. Badend in het zweet word ik wakker. De nacht voor mijn skydive ben ik op van de zenuwen. Peinzend staar ik naar het plafond van de slaapzaal van ons hostel in Swakopmund.
Regelmatig ren ik naar de wc om mijn maaginhoud te legen. In de morgen, doodop en misselijk, besluit ik van mijn skydive af te zien. Maar dan zie ik Math. 'Fair is temporary. Regret is forever', zo valt er te lezen op zijn t-shirt. Dat is het. Plotseling besef ik dat ik er eeuwig spijt van krijg door af te zien van mijn grote droom. Dat nooit!
Geen weg terug
En zo sta ik 's middags met Sam op het vliegveld van Swakopmund. Meegekomen zijn Rita en Kim, de zus en broer uit Korea. Voor ons allemaal is het onze eerste skydive. Rita en Kim gaan als eersten mee in het Cessna-vliegtuigje. En dan is het de beurt aan Sam en mij. Na de laatste instructies stappen we in. Mijn hart klopt in mijn keel. Er is nu geen weg meer terug.
Ik zit voorin op de grond, met mijn rug tegen de stoel van de piloot. Tijdens het opstijgen kijk ik angstvallig ik naar de open deur naast me. Eenmaal op juiste hoogte, is het mijn tijd om te springen. Samen met Bernt, een professionele skydiver, zit ik geknield bij de deuropening.
Ik ben in mijn hele leven niet zo bang geweest. Mijn lichaam trilt van top tot teen en het angstzweet staat in mijn handen. Na geruststellende woorden van Bernt -'Nee, je gaat niet dood'- zet ik mijn voet aarzelend op het afstapje.
Vrije val
Plotseling zet Bernt zich af. Met zijn tweeën tuimelen we uit het vliegtuig. Als een blaadje dat valt van een boom, zo blaast de wind ons de eerste seconden alle kanten op. Maar even later voelt het alsof de wind mij optilt. Jeah! Ik vlieg!
We lijken te zweven in de lucht, maar in werkelijkheid vallen met een snelheid van meer dan tweehonderd kilometer per uur naar beneden.
Meer dan een halve minuut duurt onze 'vrije val'. Dan gaat onze parachute uit. Met een duizelingwekkende rotgang schieten we naar boven. Na enkele seconden hangen we stil in de lucht. Ik schreeuw het uit van de adrenaline. Dit is supergaaf!
Als een roofvogel zweven we in grote cirkels over de woestijn van Swakopmund. De zon weerkaatst op de duinen. In de verte zie ik de contreien van Walvisbaai. Bernt lacht om mijn uitgelatenheid en zegt: "Zie? Nou weet je waarom vogels zingen in de morgen."
Marijn