Column 4 | September 2006
Op mijn eerste kamp val ik met de neus in de boter. Dit keer zijn er geen kleine lieve kindjes, maar tachtig luidruchtige jongeren van een middelbare school uit Hout Bay. Het kamp vindt plaats in een oud gebouw in False Bay, dat speciaal voor dit doeleinde door vrijwilligers en medewerkers van het reservaat is opgeknapt.
Het kamp in False Bay, dat de week ervoor is geopend, biedt plaats aan zo'n 120 kinderen. De scholieren uit Hout Bay zijn de eersten die er overnachten.
Kinderen begeleiden
Ik werk samen met mijn kamergenootje Alisa. Daarnaast zijn er nog twee andere vrijwilligers, Duncan uit Schotland en Remington uit de Verenigde Staten. Ook zijn er een aantal zogenoemde rangers, medewerkers van het reservaat met veel kennis over de dieren die er leven. Samen begeleiden we de jongeren tijdens dit kamp. Een behoorlijke klus, gezien de grootte van de groep. De scholieren gillen om het hardst en zijn nauwelijks in toom te houden.
Ze worden ontvangen in de eetzaal, waar de vrijjwilligers en de rangers zichzelf voorstellen. Ook vertelt een van de rangers over de onze huisregels. Zo mogen de scholieren niet roken, geen alcohol drinken en zijn mobiele telefoons tijdens de activiteiten uit den boze. We vertellen ze dat de jongens en meisjes apart slapen. Hevig gejoel klinkt vanuit de zaal. Zo te horen hebben we vannacht een flinke klus om de verliefde paartjes uit elkaar te houden…
Welkomspel
Om het ijs tussen ons en de scholieren te doen breken, spelen we een welkomspel. We staan in een grote kring, waarin iedereen zichzelf om ste beurt voorstelt. Terwijl je je naam opzegt, maak je een beweging die de anderen nadoen. Het spel werkt erg op de lachspieren. Vooral mijn Nederlandse naam is voor de voornamelijk Engelssprekende jongeren nauwelijks te uit spreken. Uiteindelijk houd ik het maar op het Engelse 'Maureen'.
Het kamp duurt twee dagen en drie nachten. In die tijd leren ze over de dieren in het reservaat, over de planten die er leven en over hoe uniek het gebied is. Bijna nergens ter wereld vind je namelijk zoveel verschillende dieren en planten zo vlak bij een grote stad.
Kaapstad ligt op nog geen 10 kilometer van de reservaten van Zeekoevlei, Rondevlei en het kamp in False Bay. Maar ons belangrijkste is dat de kinderen genieten, want ze komen voornamelijk uit achtergestelde gezinnen met veel problemen. Het kamp moet ze hun ellende voor even doen vergeten.
Voetbal
We spelen vooral veel spelletjes. Ik heb voor het kamp een voetballen gekocht, die enthousiast door de jongens in ontvangst worden genomen. Mijn Nederlandse voetbalkunsten steken schraal af tegen de hoogstandjes van de Zuid-Afrikanen.
Het is ongelooflijk hoe lang sommigen van hen de bal kunnen hooghouden. In 2010 is het wereldkampioenschap voetbal in Zuid-Afrika. Het aanstaande kampioenschap leeft erg onder de jongens, die er zeker van zijn dat hun land wereldkampioen wordt.
Een groot deel van de tijd besteden we aan wandelingen in de natuur. Zo lopen we naar het kamp in Zeekoevlei, waar we gaan roeien in de grote kano's. Ik zit op kop en geef aan wanneer ze moeten roeien. Mijn instructies komen niet helemaal over op de jongeren, want die schreeuwen over en weer. De boot schommelt hevig omdat ze niet tegelijkertijd roeien.
Angstvallig probeer ik ze naar de kant te loodsen, maar in plaats daarvan bots ik met mijn rug tegen een andere boot. Even dreig ik overboord te slaan, tot hilariteit van toeschouwers aan de kant. Gelukkig sta ik later opgelucht en met een zere rug droog en wel op het droge.
Slang
We bezoeken het museum in Rondevlei, waar de scholieren worden voorgelicht over de dieren die in het reservaat leven. Ook zijn een aantal dieren achter glas te bezichtigen, zoals een slang die in het gebied leeft. Als een medewerker het dier uit zijn verblijf haalt om het aan de jongeren te laten zien, raakt een aantal van hen in paniek en begint te gillen.
Sommigen zijn zo bang dat ze wegrennen. Erg hilarisch, maar ik voel helemaal met ze mee. Slangen zijn ook niet bepaald mijn favoriete dieren.
Het leukste onderdeel van het kamp is de nachtwandeling. We lopen in het pikkedonker met de scholieren in het reservaat. Ze mogen geen zaklantaarn meenemen, om de tocht wat spannender te maken. De vrijwilligers, rangers en de docenten verstoppen zich in de bush. Een voor een moeten ze in het donker teruglopen naar het gebouw in False Bay. Aan ons de taak om ze te laten schrikken. Ik lig vermomd als lijk op de weg.
Een meisje schrikt zo erg van mij dat ze gillend terugrent naar de groep. Een groepje jongens lacht stoer als ze mij passeren, maar even later schrikken ze zich rot als een leraar uit de bosjes springt. De leraar en ik komen niet meer bij van het lachen. Uiteindelijk keren we drie uur later, als alle tachtig leerlingen zijn gepasseerd, verkleumd weer terug op het kamp.
Afscheid
Na twee slapeloze nachten nemen we afscheid van schoolkinderen uit Hout Bay. De vrijwilligers en de rangers vertellen over hoe ze het kamp hebben ervaren. Hierna roepen we de jongeren een voor een naar voren en geven we ze een certificaat als bewijs dat ze het kamp met goed gevolg hebben volbracht. Ontzettend lief zijn de omhelzingen van mijn stoere voetbalvrienden.
Moe en voldaan zwaai ik de jongeren even later uit. Het waren bepaald geen schatjes, maar wat zal ik ze missen.
Marijn