Het is afgelopen voor Bafana Bafana. Vlaggen worden neergelaten, vuvuzela's tetteren alleen nog aan de monden van toeristen en ook de BP medewerkers dragen weer hun normale werkkleding.
Toch bezorgde de glorieuze ondergang van de jongens vooral veel vreugde. Een korte terugblik.
De eerste wedstrijd van het gastland is één groot feest. Er heersen lage verwachtingen, maar iedereen heeft er zin in. Serieuze supporters zijn niet meer van voetballeken te onderscheiden. Iedereen is groen, geel en vrolijk.
Het zogenaamde fanfest in het centrum zit al lang van te voren vol. Op dit grote, afgezette plein met groot scherm, tribunes, een podium en bier uit plastic glazen komen alle lagen van de Kaapstadse bevolking samen om van voetbal te genieten.
Populairder dan het FIFA lief is, moeten vier politiemannen te paard de hoofdingang bewaken en klimmen buitengesloten toeschouwers bijna over elkaar heen om een stiekem geopende zijingang binnen te dringen.
Verderop in het centrum kijken grote drommen mensen door de ramen van de stampvolle cafés. Omstebeurt zet iemand een vuvuzela ritme in. Het antwoord komt van onzichtbare medetoeschouwers enkele meters verderop in de massa.
Na het doelpunt van Bafana Bafana kan de sfeer helemaal niet meer stuk. Het gelijkspel betekent voor iedereen een grote overwinning. Verwachtingen schieten omhoog, de verbroedering neemt toe en de commercieliedjes dringen steeds dieper door in de voetbalvreugde.
Bij de tweede wedstrijd vullen de cafés zich opnieuw. Vanaf de balkons juichen mensen naar de iets minder drukke straten. Drie geoefende vuvuzela-spelers dansen voorbij. Ze toeteren het bekende ritme naar het balkonpubliek dat enthousiast inspringt in de korte stiltes: 'Ayoba!'
Het wordt een zware wedstrijd voor de echte fans, maar de vele zorgeloze feestvierders zijn niet uit het veld te slaan. Als de tweede keeper na de rode kaart zijn plaats inneemt, juichen de cafés alsof de Zuid-Afrikaanse coach net een uiterst goede zet heeft gedaan.
Zelfs na het derde tegendoelpunt kunnen de meeste cafégangers blijven lachen. Ze voeren elkaar bier door vuvuzela's en verlaten dansend de straten. Pas nu zijn de verslagen, échte supporters goed te spotten.
'We hebben nog een wedstrijd' luidt het algemene optimisme. En zo begeeft het volk zich naar Zuid-Afrika's laatste kans om te schitteren. Op de dag van de derde wedstrijd draagt zelfs het personeel van chique wijnboerderijen een Bafana Bafana shirt.
Schitteren doen de jongens zeker en het maakt de gespannen toeschouwers letterlijk gillend gek. In het geel gestoken vrouwen rennen haast paniekerig de cafés uit, komen snel weer terug voor de volgende goal en begrijpen pas na een paar minuten dat het derde doelpunt buiten spel was.
Tot in de laatste minuten houden de voetballers hun publiek op het puntje van hun barkrukken. Dan dringt het besef van de definitieve ondergang zachtjes door.
Een in vodden gestoken vrouw, met weinig tanden in haar mond en een Zuid-Afrikaans zijspiegelhoesje op haar hoofd, heeft door het open raam van een café meegekeken. Hardop vraagt ze zich af waarom niet iedereen vrolijk is.
Het fanfest loopt maar langzaam leeg. Er staat zelfs een kleine rij om naar binnen te komen. Op het podium wordt gebreakdanced op een rapversie van het volkslied. De twee grote WK poppen deinen ritmisch mee.
Het laatste kleine feestje voor Zuid-Afrika lijkt vooral gevierd te worden door vrouwen. Nog altijd vrolijk herhalen ze de deuntjes en lijfspreuken van FIFA, Coca Cola en Zuid-Afrika. De fanatieke voetbalmannen gaan snel naar huis.
De meeste Zuid-Afrikanen hangen in het midden. Teleurgesteld over de ondergang, maar trots op hun jongens stappen ze zonder veel moeite over naar hun tweede favoriete team: Brazilië, Argentinië en meer dan eens Nederland.